• Handleiding voor het Tirools.

    Je moet ons natuurlijk wel kunnen verstaan. Dat doen wij immers ook.

Dit is mijn persoonlijke specialiteit voor jou.

Je moet (mag) een beetje weten, wat wij zoal onder elkaar bespreken. Het is niet gemakkelijk. Je hoeft het ook niet perfect te beheersen, maar het zal je helpen.
Veel plezier ermee.

 

ah – ook
auklaubn – optillen, oprapen
aulupfn – oprapen (zie ook ‘lupfn’)
aui of auffi – naar boven
außi – naar buiten
amol, amal – eens

baschtln – knutselen, snijden, kleine taakjes verrichten
Baatz – zacht, plakkerig spul
Batzerei, Botzerei – niet netjes eten of alg. geknoei
bearig – leuk
beas – boos, erg
beinand – samen
Bichl – heuvel
Binggl – buil
Buggl – rug
buggln – werken

decht, dechtasch – toch
deppat – dom
derfn – mogen, soms ook in de betekenis van moeten
Diandl, Dirndl – 1. meisje 2. klederdracht jurk

eh – sowieso
eini – naar binnen
enk – jullie, uw
entn – daar
epper – iemand
eppes, eppas – iets
es – jullie (2e persoon meervoud)

Fack, Fock – 1. varken (eetbaar vlees) 2. ongewassen mens
fahln – missen

Fleischkaas – leverkaas
Fotzhobel – mondharmonica
Fotzn – oorvijg (zie ook 2. ‘Tettschn‘,‘Watschn‘)
fotzn – oorvijgen (zie ook ‘tettschn‘, ‘watschn‘)
freilig – uiteraard, natuurlijk
?Frotz, Fratz – brutaal kind
?fuchzg, fuchzig – vijftig
 
Gaatsch – inhoud van een modderpoel
ge – 1. uitdruk van afwijzing 2. navraag term (hè)
g'schleinen – haasten, doorgaan ?
Gnagg – nek
Goschn – bek
gschoffn – elkaar verdragen
guat – goed

ha? – wat?
habn, hobn – hebben
Haxn – poot/poten
Haisl, Heisl – toilet
halt, holt – eenmaal
hamma, homma – hebben we
heareissn – terug geven
heit – vandaag
Hetz – plezier (a Hetz hobn)
hetzig – grappig
hin – kapot
hoach – hoog
hockn – zitten
hun – (ik) heb


Jangger, Jangga – jas

 
 
 
 
 
Rübelzahlalm
 
rottenschlager.com